NEN 3140 is een zelfstandige norm die voor Nederland alle relevante eisen voor laagspanningsinstallaties bevat.
NEN 3140 is van toepassing op de bedrijfsvoering van elektrische installaties en apparatuur tot een nominale spanning van 1000 Volt wisselspanning en 1500 V gelijkspanning. Ga voor meer informatie over NEN 3140 naar www.nen.nl/nen3140 Deze norm geeft eisen voor een veilige bedrijfsvoering van elektrische installaties en van elektrische arbeidsmiddelen. Deze norm is van toepassing op elektrische installaties en elektrische arbeidsmiddelen met een nominale spanning van ten hoogste 1000 V wisselspanning en 1500 V gelijkspanning.
De NEN 3140, “Bedrijfsvoering van elektrische installaties – Laagspanning“, is de Nederlandse norm (NEN) voor veilige bedrijfsvoering van werkzaamheden nabij, aan of met elektrische objecten in het laagspanningsgebied. Per maart 2011 is de NEN3140:2011 van kracht.
Het toepassingsgebied is elektrische installaties, machines en gereedschappen. Toegepast in fabrieken, kantoren, woonhuizen, bouwplaatsen, schepen enzovoorts. Het betreft hier spanningen onder 1000 volt wissel en 1500 volt gelijk.
De NEN 3140:1998 was de Nederlandse aanvulling op de Algemene bepalingen van de (Europese) norm NEN-EN 50110. In de bundel “Bedrijfsvoering van elektrische installaties 1998” zijn deze normen samengevoegd. Hierdoor zijn zij praktisch werkbaar op het terrein van laagspanning. Voor het hoogspanningsgebied is de NEN 3840 samen met de NEN-EN 50110 van toepassing.
In april 2011 is de nieuwe NEN 3140:2011 onder deze naam uitgekomen. De normen NEN-EN 50110 en NEN 3140 zijn nu volledig met elkaar geïntegreerd. De belangrijkste reden van deze vernieuwing is het beter leesbaar maken van de norm. Enkele wijzigingen zijn;
- Grote machines worden niet meer als arbeidsmiddelen gezien en dienen als afzonderlijke installaties te worden beheerd en geïnspecteerd. Zie hiervoor de NEN-EN-IEC 60204.
- S-ketens vallen volledig onder de nieuwe norm.
- Gedurende de werkzaamheden moet de toezichthouder continu aanwezig zijn.
- De inspectietermijn is normatief geworden.
- Inspecties van eenvoudige en overzichtelijke installaties mogen ook zonder tekeningen uitgevoerd worden.
- De functie ploegleider is komen te vervallen.
- Thermografie mag alleen als aanvullende meting worden toegepast.
- Werken onder spanning blijft verboden. (Behoudens enkele zeer uitzonderlijke situaties in overleg met de installatie verantwoordelijke na het in acht nemen van bepaalde procedures en maatregelen.)
Arbeidsomstandighedenwet
Werken met of aan elektrische objecten brengt een zeker risico met zich mee. Een elektrische schok, elektrische verbranding, vlambogen, brand en ontploffing kan letsel veroorzaken.
Bedrijven en instellingen met personeel in dienst moeten ervoor zorgen dat er veilig gewerkt kan worden. In de arbeidsomstandighedenregeling, die een uitwerking is van de arbeidsomstandighedenwet (1999), staan verwijzingen naar normen. Betreffende de elektrische veiligheid wordt in art. 7.11.3 verwezen naar de NEN 3140.
Werknemers dienen zich hieraan te houden. Werkgevers dienen aan te tonen dat alles in het werk gesteld is dit mogelijk te maken. Werkgevers kunnen dit aantonen door hun elektrische objecten periodiek aan een keuring te onderwerpen. K♦euringen worden uitgevoerd door speciaal daarvoor opgeleide personen.
In Duitsland gelden naast de EN 50110 hun VDE-normen (Duitstalig) (VDE-normen Engelstalig). België volgt alleen de norm EN 50110.
Keuringstermijnen inspecties
De interval van de inspecties, de zogenaamde keuringstermijn, wordt bepaald door de installatieverantwoordelijke (de IV’er) van een bedrijf en doet dat aan de hand van de betreffende tabel uit die NEN3140. De IV’er zal dit op papier moeten vastleggen. Wat en wanneer dit gaat gebeuren wordt ook beschreven. De berekeningen kunnen per bedrijf zeer sterk verschillen. Gemiddeld is de uitkomst,
- bedrijfsinstallaties eens in de 5 jaar,
- grote machines afhankelijk van het gebruik: 1 tot enkele jaren,
- kantoormaterieel zoals computer apparatuur: 3 jaar,
- elektrische arbeidsmiddelen -Waar deze zich ook bevinden, in een werkplaats, keuken, kantine, gereedschapskoffer of klussenbus – elk jaar. Bij intensief gebruik kan de termijn korter zijn!
Elektrische arbeidsmiddelen zijn bijvoorbeeld: boormachines, koffiezetapparaten, koelkasten, haakse slijpers, verlengsnoeren, stofzuigers, magnetrons, haarföhns, tafelcontactdozen, soldeerbouten, laders van accuboormachines, haspels, verlengkabels, zaagmachines en ovens. Populair gezegd: Alles waar een stekker aan zit. Zowel 230 volt als 400 volt.